Afgelopen september was in Den Haag het Europese congres over cognitieve gedragstherapie (EABCT: European Association for Behavioural and Cognitive Therapies). Tijdens dit grote congres, met meer dan 1700 deelnemers uit diverse landen, organiseerde Jellinek in samenwerking met Habit Pro en het AMC een symposium getiteld: Psychological Treatment in Substance Use Disorders: bridging the gap between research and practice. Het enige symposium over problematisch middelengebruik op dit 4- daagse congres.
Na een inleiding van Wencke de Wildt over de kloof tussen wetenschap en praktijk presenteerde zij de resultaten van onderzoek naar de effectiviteit van ambulante cognitieve gedragstherapie voor verslaving zoals uitgevoerd binnen Jellinek. Met als belangrijkste conclusie dat deze niet onderdoen voor de resultaten die behaald worden in internationale wetenschappelijke studies.
In een bijdrage van Ellen Vedel werd ingegaan op de behandeling van comorbide stoornissen bij cliënten met verslavingsproblematiek. Zij liet het publiek zien dat behandeling van comorbide stoornissen bij verslaafde cliënten goed mogelijk is, maar niet per definitie leidt tot minder terugval in middelengebruik. Iets wat wel vaak wordt verondersteld.
Maarten Merkx, verbonden aan Habit Pro en ook als onderzoeker aan het AMC, presenteerde de voorlopige resultaten van een onderzoek naar de toepasbaarheid van contingency management in de behandeling van problematisch middelengebruik in de forensische setting. Hierbij worden cliënten systematisch beloond voor abstinentie en het aanwezig zijn op de sessies. Contingency management is een van de meest effectieve maar minst geïmplementeerde behandelingen voor verslaving. Er moet dus nog een flinke brug geslagen worden tussen onderzoek en praktijk.